Dr. Jeckyll and Mr. Hyde  

Downloads3

Door: Annemiek Lely
Juni 2015

Ze zijn vies, hebben vlooien en zijn onberekenbaar. Dit zijn veel voorkomende vooroordelen over asieldieren. Afgelopen maand startte de dierenbescherming een campagne voor een beter imago van asieldieren. Graag draag ik een steentje bij met mijn ervaring.

Drie maanden geleden bezochten mijn vriend en ik een dierenasiel in Zaandam. We gingen speciaal voor Charlie, een zesjarige kruising tussen een Teckel en Jack Russel. Zijn vertederende blik en grote, licht bedroefde hondenogen op de foto, lieten ons niet meer los. Al maanden twijfelden we of het wel een goed idee was om een hond te nemen. Zijn we wel genoeg thuis? Beperkt een huisdier ons niet in ons doen en laten? Een ander stel zei dat er altijd een reden is om het niet te doen. Dat klopt. Soms moet je er gewoon voor gaan, dus dat deden we. We wisten direct dat het een asielhond moest worden. Een dier verdient een tweede kans. Dat het beestje er wellicht vreemd gedrag op nahoudt? Ach, daar leren we wel mee omgaan.

Bij het asiel aangekomen, werden we kwispelend begroet door onze nieuwe huisgenoot. Toen de eigenares ons liet weten dat we twee maanden proeftijd hadden, reageerde ik snel dat ik geen hond wilde meenemen met de intentie hem weer terug te brengen. Gelukkig was mijn vriend rationeler. Je weet maar nooit wie je in huis haalt, dus die proeftijd was zo gek nog niet. Ook de eigenares liet doorschemeren dat ik iets te optimistisch was. Charlie heeft een afwijking als het om andere honden gaat en luistert op dat moment voor geen meter. De kans dat we hem nog veel zouden kunnen leren, was klein. Desondanks was ik er direct van overtuigd dat Charlie bij ons mocht komen wonen. Na de overdracht van het paspoort en de betaling, ging hij dan ook met ons mee naar huis.

De eerste dagen was Charlie onwennig. Hij kon zijn rust niet vinden en ’s nachts krabbelde hij aan de deur. Een week vol slapeloze nachten. Alsof we net ouders waren geworden. We hadden ons voorgenomen vanaf het eerste moment consequent te zijn. Zijn plaats is in de mand of op het kleedje op de bank. Slapen doet hij in de gang, voor een koekje moet hij eerst zitten en we laten hem op gezette tijden uit. Langzamerhand begon Charlie aan zijn nieuwe huis en baasjes te wennen. In huis is hij het liefste schoothondje ter wereld. Een kleine Casanova, die vooral bij mij geregeld een koekje teveel weet af te troggelen. Hij kan prima alleen zijn en weet zichzelf te vermaken met een speeltje. Klinkt als een perfecte hond, maar zodra hij buiten is, slaat zijn karakter om. Dr. Jeckyll verandert in mr. Hyde. Ieder dier dat op zijn pad komt, kan een knauw verwachten. Hoewel ik die dingen jarenlang verafschuwde, is een muilkorfje geen overbodige luxe geworden.

Dus inderdaad, een perfect afgericht dier haal je maar zelden uit het asiel. Desondanks hebben mijn vriend en ik geen seconde spijt van onze keuze. Charlie is verre van perfect, maar zijn kwispelende staartje en vele pogingen tot likken, bij onze thuiskomst is veel waard. Het idee dat hij wellicht nog jaren in een donkere kennel had gezeten, stemt ons mild. Ook dieren verdienen een leefbaar thuis. Of ze nou perfect zijn of niet. Want zeg nou zelf: mensen hebben even goed eigenaardigheden toch!?