Theater en religie

Door: Annemiek Lely
April 2015
Gepubliceerd door: Zinweb

“Het theater is mijn kerk geworden.” Met dit statement definieerde regisseur Johan Doesburg zijn relatie met zowel religie als theater tijdens de discussiemiddag ‘Theater en Religie’ op 28 april 2015 in de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) te Amsterdam. Centraal stond de vraag of en hoe theater en religie verbonden zijn. Is er nog ruimte voor religie in het hedendaagse Nederlandse theater of is deze verdreven door het politiek toneel?

Het eerste woord was aan Bart Ramakers, hoogleraar Oudere Nederlandse Letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij vertelde vooral bezig te zijn met het onderzoek naar de theatrale aspecten van liturgie. Daarnaast is Ramakers gefascineerd door de aantrekkingskracht van (moderne) passiespelen. Wat maakt dat deze religieuze theatervorm van theater nog steeds gespeeld wordt in bijvoorbeeld Latijns Amerika? Of dat Bijbelverhalen in het Westen in een nieuw jasje gegoten worden? Ramakers sloot af met de mededeling dat uit het onderzoek ‘In reprise’ van de Universiteit van Amsterdam gebleken is dat de respondenten graag Middeleeuwse en vroegmoderne religieuze toneelstukken terug zien in het theater. “Er is markt voor”, aldus Ramakers.

Vervolgens wist universitair hoofddocent Perzische taal en cultuur Asghar Seyed-Gohrab van de Universiteit van Leiden de zaal te boeien met een korte lezing over ‘Taziye’ performances. Hij vertelde dat ondanks het beeldverbod in de Islam, er wel degelijk vormen van theater te vinden zijn in Iran. De Taziye performances ontstaan zelfs vanuit een zuiver religieus motief en vertellen het publiek over de dood van Husein, de kleinzoon van de profeet Mohammed. Uit Seyed-Gohrab’s presentatie werd duidelijk dat religie en theater ondanks een schijntegenstelling dus ook goed samen kunnen gaan binnen het Islamitische geloof.

Cultuurtheoloog Frank Bosman van de Universiteit van Tilburg begon met het statement dat het conclaaf in Vaticaanstad gezien kan worden als “grootste openluchttheater” ter wereld. Bosman zei zich vooral te willen richten op theater in religie omdat, volgens hem, “religie zonder theater ondenkbaar is.” Zo stelde hij dat het katholicisme een zeer theatrale religie is met als theatraal hoogtepunt het heilige spel der liturgie. Bij zowel theater als religie gaat het om geloven in wat er gebeurd, aldus Bosman. Katholieken geloven bijvoorbeeld in Gods aanwezigheid tijdens de eucharistie en in het theater wordt the publiek gevraagd om te geloven wat er op het toneel gebeurd, ook wel “the willing suspension of disbelief”genoemd.

Daarna was het tijd voor tegengeluid van hoogleraar Theaterwetenschappen Kati Röttger van de universiteit van Amsterdam. Waar haar voorgangers zich vooral richtten op de overeenkomsten tussen theater en religie, wilde zij de verschillen kenbaar maken. Röttger ziet theater als een geseculariseerde kunstvorm die na religie komt, of zoals Brecht stelde: “theater is geworden wat het is door zijn vertrek uit religie.” Röttger beargumenteerde dat religie de sterfelijkheid probeert te overwinnen tot aan het bloedoffer. Vanaf dit moment kunnen we spreken van theater in plaats van religie.

Anderhalve week voor deze discussiemiddag, ging het toneelstuk Genesis van regisseur Johan van Doesburg in première. Van Doesburg vertelde dat het eerste deel van het Oude Testament hem intrigeerde omdat het over migratie gaat. Bovendien werd tot dusver vooral Exodus gebruikt voor theater- of filmadaptaties en zag hij in Genesis dus een interessante uitdaging. Het repetitieproces werd gesterkt door de diversiteit aan afkomst van de acteurs die vanuit hun islamitische, joodse of christelijke achtergronden het spel van interpretatie aangingen.

De middag werd afgesloten met een groepsdiscussie. Een van de bezoekers liet weten het niet met Röttger eens te zijn wat betreft het antitheatrale karakter van de Protestantse kerk. Hij gaf verschillende voorbeelden van rituelen die aan theater raken. Zelf liet ik weten een actueel thema gemist te hebben, namelijk de omgang met islamofobie en antisemitisme in het hedendaags theater. Naar aanleiding van deze opmerking ontstond een discussie over of het theater een rol kan spelen in het informeren van de samenleving over de culturele achtergronden van mensen. Geconcludeerd werd dat de spanningsrelatie tussen theater en bijvoorbeeld de Islam zowel interessante mogelijkheden als moeilijk te omzeilen beperkingen kent.  Een andere bezoeker stelde dat ethiek de gezamenlijke deler van theater en religie is, waarop weer een ander antwoordde dat hij die stelling graag door wilde trekken naar zingeving in het algemeen. Röttger sloot af met de woorden dat in haar ogen “deel hebben” in een gemeenschap, gevoel of bijvoorbeeld theatervoorstelling datgene is wat theater en religie verbindt. Van een gelovige of theaterbezoeker wordt een actieve houding gevraagd om daadwerkelijk te ervaren. Al met al stond de middag in het teken van een zeer interessant thema waar het laatste woord zeker nog niet over gezegd is.