Waarom toneelliefhebbers ook van musical mogen houden

Door: Annemiek Lely
Gepubliceerd: Zinweb deel 1 & deel 2
Juni 2015

In de kunst met een grote K is ‘commercie’ vaak een vies woord. Evenals ‘musical’ dat is voor theaterwetenschappers. Ik durf mezelf inmiddels een Shakespeare-kenner te noemen, zit front row bij Death of a Salesman of Angels in America en lees met liefde Tsjechov. Toch huil ik tranen met tuiten bij Billy Elliot en bezoek ik minstens één musical wanneer ik in Londen ben. Wat mij betreft hoeft deze vermeende tegenstelling niet te bestaan. Ik maak korte metten met een aantal drogredeneringen.

Commercie is een vies woord

Het produceren van musicals kost miljoenen. Daarom draait de marketingafdeling van een productiebedrijf op volle toeren. Dit is ten delen waar. Vergeet echter niet dat ook het maken van vele toneelproducties niet goedkoop is en dat Amsterdam vol met posters van deze voorstellingen hangt. De afgelopen jaren heeft het theaterveld te kampen gehad met een terugloop van het aantal bezoekers. Waar in het eerste decennium van de 21e eeuw de zalen uitverkocht waren, is dat heden ten dage geen vanzelfsprekendheid. Er is steeds meer behoefte aan sterke marketingplannen. Het verschil tussen toneel en musical is dat musicalproducenten hier al jaren gebruik van maken. Je hoeft niet van deze strategie te houden, maar het werkt wel. Nog steeds worden musicals in Nederland (en andere landen) goed bezocht. Al wil ik er op wijzen dat ook musicalproducenten onder de crisis hebben geleden. Het mooie is echter dat mensen die normaal gesproken niet gauw een schouwburg binnen lopen, wel zo af en toe een musical bezoeken. Eigenlijk de crème de la crème van de theaterwereld hier de waarde van moeten inzien. Men bezoekt het theater! De badeentjes die te koop zijn in het AFAS Circustheater? Die hoeven van mij ook niet. Bezoek je echter Stratford-upon-Avon (de geboortestad van William Shakespeare, oftewel het mekka van iedere Shakespeare-liefhebber) dan word je net zo goed doodgegooid met prullaria.

Musicals hebben een flinterdunne verhaallijn

De meeste mensen denken bij het musicalgenre aan Grease, Fame en het meer eigentijdse Mamma Mia. Associaties met tapdansen, jazz hands en veel overdadigheid. De grote vraag is of deze mensen wel eens in de zaal hebben gezeten bij Les Misérables, Evita of Billy Elliot. Deze voorstellingen hebben wel degelijk een (historisch) interessante inhoud. Les Misérables is, bijvoorbeeld, een bewerking van Victor Hugo’s wereldberoemde roman en vertelt onder andere het verhaal van de studentenopstanden in Parijs in de 19e eeuw. De personages komen voor verschillende morele dilemma’s te staan. Een ander voorbeeld is Evita. Wie weet vandaag de dag nog wie Eva Perón was en wat er in Argentinië speelde in de eerste helft van de 20e eeuw? Het sterke aan deze musical is dat componist en bedenker Andrew Lloyd Webber de Cubaanse vrijheidsstrijder Che Guevara laat meekijken met de keuzes die Eva maakt en er kritisch op reflecteert. Ook wil ik graag ingaan op het veelgebruikte argument van overdadigheid. Er wordt inderdaad weinig bezuinigd op de decors in de musicalwereld en vele voorstellingen laten weinig aan de verbeelding over. Toch zijn er ook talloze voorbeelden te noemen waarbij dit niet het geval is. Off-Broadway voorstellingen als Spring Awakening en Next to Normal deden het zonder het eeuwig hijsen aan de trekkenwand. Desondanks waren deze voorstellingen een laaiend succes. Meer intieme musicalvoorstellingen zijn in Nederland te vinden in theater M-Lab.

Het acteerwerk in musicals is onder de maat

Het spelen van de Phantom is inderdaad niet te vergelijken met de uitdaging waar de acteur die Hamlet vertolkt voor staat. Een musicalrol vraagt echter om andere vaardigheden. Denk maar niet dat het gemakkelijk is om in je rol te blijven als je tapdansend touwtje spring en tegelijkertijd een lied zingt. Een musicalacteur moet drie disciplines beheersen: acteren, zingen en dansen, terwijl een toneelacteur zich volledig kan concentreren op zijn spel. Het klopt dan ook dat lange tijd het acteren in musicals onder de maat was. WAS inderdaad, want daar is de afgelopen jaren flink aan gewerkt. Bovendien vindt er steeds meer een vermenging plaats van toneelacteurs en musicalacteurs op het podium. Opgeleid als musicalactrice, speelt Noortje Herlaar inmiddels toneelrollen en toneelfenomeen Carry Tefsen is momenteel te zien als Opoe in Billy Elliot. Wist je trouwens dat één van de eerste professionele rollen van Nederlands bekendste actrice Carice van Houten die van Josien in Annie M.G. Schmidt’s Foxtrot was?

Zingen in een dialoog is onnatuurlijk

Op straat zal het niet gauw voorkomen dat men in zingen uitbarst. Alhoewel mensen graag een deuntje neuriën als ze vrolijk zijn of bij verdriet willen meezwelgen in dramatische melodie. Muziek ligt dichtbij het gevoelleven. In musical wordt datgene wat niet gezegd kan worden, gezongen. Deze vorm van expressie geeft een extra lading aan de boodschap: het gevoel wat alleen muziek ons kan geven. Dit fenomeen kennen we al eeuwen vanuit een andere vorm van muziektheater: opera. Een kunstvorm die bestempeld wordt als de grote K. Waarom mag het daar wel? De operacomposities liggen in handen van grote muziekvedettes als Verdi, Puccini en Mozart. Daarnaast kent het genre een roemrijke geschiedenis van inmiddels 400 jaar en is uitgegroeid tot een gerespecteerd fenomeen. De eerste musical is daarentegen slechts een eeuw oud. Wellicht worden Andrew Lloyd Webber, Claude-Michel Schönberg and Oscar Hammerstein over vier era gezien als de muzikale geniën van de 20e eeuw. 

De hoofdrollen zijn alleen voor bekende Nederlanders

Oké, ook ik zal kritisch op het genre zijn. In Nederland wordt de rolverdeling in een musical vaak bepaald door naam en toenaam. Het komt geregeld voor dat de understudy meer geschikt is voor de rol, maar dat deze geen volle zalen trekt. Een keerzijde van het marketingprincipe. Is dit echter niet het geval in onze hele samenleving? Het gaat steeds meer om wie je kent, dan wie je bent. Een ander punt van kritiek is de stelling dat tegenwoordig van alles een musical wordt gemaakt. Abba, Queen, the Beatles en André Hazes. Allen hebben een musical die gebaseerd is op hun muziek. Dit fenomeen wat ook wel ‘jukebox musical’ wordt genoemd, gaat irriteren. Een leerpuntje voor de musicalindustrie.

Musical is (g)een kunst

Alle eerder genoemde vooroordelen zijn het resultaat van generalisatie. Dit geeft de rijkheid van het genre musical aan. Naar mijn mening, kan de musical gezien worden als een van de leidende vormen van theater in de tweede helft van de 20e, en begin 21e, eeuw. Net zoals het melodrama dat in de 19e eeuw was. De musical een moderne vorm van Wagner’s ideaal: het gesamtkunstwerk. Een combinatie van een informatief en pakkend narratief, vernieuwende dansstijlen (denk aan Bob Fosse’s choreografieën) en ingenieuze muziek (ooit kennisgemaakt met Stephen Sondheim’s melodieuze meesterwerken?) kan ook artistiek gezien interessant zijn. Of dit je aanspreekt of niet, is slechts een kwestie van smaak.